Karel te Haaf
luister
Uit mijn dikke ballen ruk ik zo gewoon waar iedereen bij staat een berg gedichten, ik spuit die gasten – die als jongen zongen – tot ze wit gaan zien. Verdiende loon. Hadden ze maar dood moeten blijven, stom. En ha, over hun liggende lijken kom ik me daar zomaar nog een keer. En ik moet me beheersen om daar niet de factor drie op hun krengen los te laten!